Informatie over de griepprik

Vanuit de overheid wordt via huisartsenpraktijken een groep mensen opgeroepen die in aanmerking komt voor een gratis griepprik.

Op thuisarts.nl is hier meer over te lezen.


Veel mensen die in deze groep vallen, stellen de vraag of het verstandig is de griepprik te nemen of niet. Uiteindelijk moet u die afweging natuurlijk zelf maken. In aanvulling op de informatie op thuisarts, volgen hieronder nog enkele overwegingen.

 

Zoals ook daar wordt aangegeven, beschermt de griepprik tegen de ‘echte’ griep (influenza), hij beschermt niet tegen de vele verkoudheids- en griepachtige ziektes die ’s winters ook rondwaren. Daarnaast voorkomt de vaccinatie niet dat u de echte griep krijgt, maar de kans wordt wat kleiner en de duur en de ernst worden mogelijk wat bekort.


Er zijn daarnaast andere maatregelen die u zelf (met of zonder griepprik) kunt nemen om uw weerstand tegen de griep te verhogen. Wij denken hierbij aan alles wat uw algehele gezondheid bevordert, zoals gezond eten, regelmatige lichaamsbeweging buitenshuis en een goede balans tussen inspanning, zinvolle activiteiten en ontspanning. Kortom: een gezond lichaam en een gezonde geest.

 

U kunt daarnaast zelfzorgmiddelen nemen, die de weerstand tegen verkoudheden en griep verhogen, zoals echinacea-middelen en infludo-druppels of kinfludo-korrels voor kinderen. Deze middelen zijn zonder recept verkrijgbaar bij uw apotheek, een aantal drogisterijen en bij natuurvoedingswinkels. Valt u in een zogenaamde risicogroep, dan kunt u ook extra aandacht besteden aan bijvoorbeeld uw suikerziekte of longziekte: hoe beter deze aandoeningen gereguleerd zijn, hoe kleiner de kans op griep of complicaties hierbij.

 

Daarnaast kunnen we, als u kiest voor niet vaccineren, op het moment dat u toch griep krijgt, de ziekte met extra aandacht vervolgen en het herstel zo nodig extra ondersteunen. Uiteraard geldt dat zo nodig ook in het geval u, ondanks de griepprik, toch ziek wordt. Tot slot: belangrijk en voor ons vanzelfsprekend is, dat u bij ziekzijn altijd met de huisartsenpraktijk kunt overleggen.